Soldeerverbindingen kunnen goed worden uitgevoerd met zilversoldeer met een laag smeltpunt en bijbehorende vloeimiddelen. Er wordt een zachte vlam gebruikt; puntverwarming of oververhitting moet worden vermeden. De te verbinden oppervlakken moeten chemisch of mechanisch opgeruwd worden. De soldeerspleet moet 0,1 mm zijn, de overlap minstens 2 mm. Voor het verbinden van grotere spleten (ongeveer 0,5 tot 1,5 mm) zijn ook soldeersels verkrijgbaar die stabiele soldeerverbindingen met goede sterkte-eigenschappen produceren. Voor hardsolderen wordt zilversoldeer met 45 - 56 % zilver gebruikt. Alleen cadmiumvrije zilversoldeerlegeringen mogen worden gebruikt voor onderdelen voor de voedingsindustrie. De aanloopkleuren die tijdens het hardsolderen ontstaan, moeten worden verwijderd door beitsen of borstelen. Gloeikleuren kunnen echter bijna volledig worden vermeden door voldoende bevochtiging en vakkundige toepassing van warmte.